In ons werk als gedragskundige liepen (en lopen) wij aan tegen de beperkingen van IQ-cijfers en ontwikkelingsleeftijden. Wij vinden dat ze te weinig houvast bieden voor de dagelijkse praktijk. Dat ze geen handvatten bieden voor de ondersteuning van mensen met EVMB. We zijn niet de enigen die dat vinden. Ook veel begeleiders, therapeuten en ouders worstelen ermee. Ze vinden de niveaubepaling verwarrend. De uitkomsten leiden vaak tot discussie. En hoe vertaal je een IQ-cijfer of ontwikkelingsleeftijd naar een betere ondersteuning voor de cliënt?
Wat kan en mag je verwachten?
Als begeleider moet je een goed beeld hebben van het niveau van je cliënt. Wat snapt hij wel en wat niet? Hoe beleeft hij de wereld? Wat kan en mag je van hem verwachten? En wat betekent dit? Deze kennis heb je nodig om écht te kunnen bijdragen aan zijn leven. Je hebt dit ook nodig om de LACCS-waarden te kunnen beoordelen. Wij hebben daarom een eigen manier ontwikkeld om naar het niveau te kijken: het ontwikkelingsdenken.
In de sensatiefase draait alles om zintuigelijke sensaties. Om het waarnemen en beleven ervan. Je voelt, ruikt of hoort iets, zonder dat je daar verwachtingen of gedachten bij hebt. Je zit in het moment. Je ervaart of het oké is of niet.
In de klikfase is er méér. Je verwacht, denkt of weet er iets bij. Dit is de fase waarin je gewoonten kent en leert, leert hoe voorwerpen worden gebruikt of leert hoe andere mensen reageren. Je klikt allerlei zaken aan elkaar. Klikjes geven houvast, iemand weet (een beetje) wat hij kan verwachten.
In de begrijpfase komt er een dimensie bij. Je weet dat je gaat zwemmen met de vrijwilliger. Je weet óók waarom dat op sommige dagen niet door kan gaan. Dat geeft, op een hoger niveau, houvast. Termen als inzicht en begrijpen passen goed bij deze fase. Je kunt je gedrag aanpassen aan de situatie. Mensen met EVMB komen niet in deze fase. Bij mensen met een lichtere verstandelijke beperking kan het begrip wel enigszins tot bloei komen.
Het boek Koffie met een koekje gaat uitgebreid in op het ontwikkelingsdenken.
Samen praten over de ontwikkelingsfase
Er bestaat geen test om vast te stellen in welke ontwikkelingsfase iemand zit. Daarom voer je een zogenoemd ontwikkelingsfasen-gesprek. Dit gesprek voer je met andere betrokkenen, zoals begeleiders en ouders. Samen ontdek je in welke ontwikkelingsfase(n) de cliënt zit. Dit is waardevol. Je leert de cliënt beter kennen. Het geeft handvatten voor de dagelijkse ondersteuning. In het boek Koffie met een koekje vind je tips voor het voeren van een ontwikkelingsfasen-gesprek en veel voorbeelden. De schema's uit het boek vind je bij de gratis downloads.
Tip: met de Blikopener wordt het gesprek makkelijker, leuker én waardevoller. Je kunt de Blikopener bestellen in onze webshop.